Met het BIM-gereedschap werkt men met elementen.
Dus men tekent niet, men modelleert. Eigenlijk kun je stellen dat de modelleur digitaal bouwt. Een enorm verschil derhalve met het 2D CAD.
Een voorbeeld uit “BIM in Jip en Janneke taal” geeft een sprekend beeld over de verschillen tussen 2D tekenwerk en 3D BIM.
Is dit een konijn? Nee, het is een grafische voorstelling,
dus een plaatje, van een konijn. Hoe groot dit konijn is en hoeveel het weegt, wordt verder niet duidelijk. Méér dan een 2D-plaatje is het niet!
Dit tweede konijn geeft wel die informatie, dus over hoe groot en hoe zwaar. We hebben dus een representatie van het konijn: de geometrische gegevens, maat en inhoud zijn nu wel bekend.
Ook hebben we extra gegevens – niet direct vanuit het konijn – maar wel in de vorm van eigenschappen, leeftijd, ras, enzovoort.
Drie gegevens
Die drie gegevens – geometrie, eigenschappen en data – vormen de basis van BIM. Dankzij BIM wordt onder meer duidelijk hoe men met data omgaat, wat ervan wordt verwacht en wat die data dienen te bevatten.
Binnen het BIM spreken we (software onafankelijk) van Industry Foundation Classes, kortweg IFC. In hoofdzaak zijn dit de geometrische gegevens van het bouwdeel.
IFD staat voor International Framework for Dictonaries. Dit is in feite het uitbreidingsmechanisme voor IFC, kort gezegd, de eigenschappen van het bouwdeel, dus de niet-grafische informatie.
Het IDM, Information Delivery manual, is de basis van hoe we met al die informatie omgaan. Internationaal heet dat binnen het BIM dus IDM. (BIMPlan)
Voorbeeld gebruikt uit: BIM in Jip en Janneke taal door Ad de Jongh, www.nederlandbimt.nl